De Farizeeën – Hillel en Sjammai

De Farizeeën – Hillel en Sjammai

Dodo van Uden

Wanneer we over de beweging van de Farizeeën spreken, beschrijven we die meestal als homogeen, als een groep waarin iedereen ongeveer hetzelfde dacht. Dat deed ik ook in mijn vorige artikel over de Farizeeën op deze website (zie: Wie waren de Farizeeën?) In dit artikel wil ik ingaan op de verschillen binnen de Farizeese beweging.

Proseliet-met-haast
Binnen het algemene kader dat ik in mijn vorige artikel beschreef, hadden de Farizeeën op een heleboel punten heel verschillende opvattingen. Dat is goed te zien, wanneer we kijken naar twee van de grootste Farizeeën, Hillel en Sjammai, die beiden leefden rond het begin van onze jaartelling in Israël. Het verschil tussen hen in houding en opvattingen komt misschien het best tot uiting in het bekende verhaal over de proseliet-met-haast:

Het gebeurde eens dat een niet-jood bij Sjammai kwam en tegen hem zei: ‘Maak me proseliet (bekeerling), op voorwaarde dat je me de hele Tora leert in de tijd dat ik op één been sta.’ En Sjammai joeg hem weg met de duimstok die hij in zijn hand had.
Toen kwam hij bij Hillel en die maakte hem proseliet. Hij zei tegen hem: ‘Wat jou onaangenaam is, doe dat niet aan een ander. Dat is de hele Tora en de rest is uitleg ervan. Ga en leer.’ (Babylonische Talmoed, Sjabbat 31a,6)

Sjammai (die bouwmeester was, vandaar de duimstok) vindt het onverteerbaar dat iemand ‘op een koopje’ Jood wil worden, zonder zich grondig verdiept te hebben in de Tora. Vandaar dat hij de man wegjaagt. Hillel daarentegen waardeert de goede bedoeling van de man en geeft hem de gevraagde ‘stante pede’ samenvatting van de Tora. Maar daarna moet hij wel gaan en leren. Sjammai is ongeduldig en strikt, Hillel is mild en flexibel.

Veel leerlingen
Een vergelijkbaar verschil van inzicht vinden we bij de leerscholen (leerlingen en opvolgers) van Hillel en Sjammai:

‘Doet veel leerlingen opstaan’ (Misjna, Avot 1,1).
De leerschool van Sjammai zegt: Men moet alleen lesgeven aan iemand die wijs is, deemoedig, uit een goed nest komt, kortom geschikt is.
De leerschool van Hillel zegt: Men moet lesgeven aan iedereen. Want er waren vele overtreders in Israël, maar toen zij naderden tot de studie van de Tora, kwamen er uit hen rechtvaardigen, getrouwen en geschikten. [Avot deRabbi Natan A, hoofdstuk 2,9. Vgl. voor de tekstcorrectie versie B]

De leerschool van Sjammai en de leerschool van Hillel stemmen beide in met de uitspraak in Pirkee Avot (Spreuken der Vaderen) dat men aan zoveel mogelijk mensen moet lesgeven. Maar de leerschool van Sjammai stelt strenge ‘toelatingseisen’: alleen degenen die geschikt zijn, mogen worden toegelaten. De leerschool van Hillel stelt zich veel soepeler op: men moet iedereen die zich aanmeldt, als leerling toelaten. Want zelfs als hij om te beginnen niet geschikt was, dan kan hij door de studie van de Tora geschikt worden.

Balk
Een ander voorbeeld van het verschil in inzicht tussen de leerschool van Hillel en de leerschool van Sjammai betreft het teruggeven van een gestolen voorwerp. De algemene regel is dat een gestolen voorwerp moet worden teruggegeven aan de eigenaar in zijn oorspronkelijke staat. Maar als dat niet kan, moet de dief aan de eigenaar de tegenwaarde in geld betalen. Over die regel zijn de leerschool van Hillel en de leerschool van Sjammai het eens. Maar over één speciaal geval verschillen zij van mening:

Onze meesters leerden: Wanneer iemand een [grote dek]balk steelt en daar [een gebouw] mee bouwt – de leerschool van Sjammai zegt: hij moet het hele gebouw afbreken en de balk aan zijn eigenaars teruggeven, en de leerschool van Hillel zegt: hij hoeft alleen de prijs van de balk te betalen, als maatregel terwille van wie omkeer willen doen. [Babylonische Talmoed, Gitien 55a,12]

Strikt genomen heeft de leerschool van Sjammai gelijk: de balk bevindt zich nog in zijn oorspronkelijke staat, hij is niet in stukken gehakt of verbrand of iets dergelijks. Dus moet de dief de balk zelf teruggeven, ook al moet hij daarvoor het hele huis weer afbreken. Maar de leerschool van Hillel is van mening dat je het daarmee iemand die spijt heeft van de diefstal en het goed wil maken, wel erg moeilijk maakt. Als hij het hele huis weer af moet breken, zou hij er wel eens van af kunnen zien om omkeer te doen. Vandaar dat de leerschool van Hillel stelt dat hij alleen de waarde van de balk aan de eigenaar hoeft te betalen.

Beide
In de rabbijnse literatuur vinden we legio van dit soort voorbeelden van meningsverschillen tussen de leerschool van Sjammai en de leerschool van Hillel. Dat roept de vraag op: wie heeft er gelijk? Die vraag wordt besproken in de Talmoed:

Rabbi Abba zei dat Sjemoeël zei: Drie jaar discussieerden de leerschool van Sjammai en de leerschool van Hillel. De ene partij zei: de halacha [de juridische regel] is naar ons, en de andere partij zei: de halacha is naar ons. Toen kwam er een hemelse stem die zei: beide zijn de woorden van de levende God. Maar de halacha is naar de leerschool van Hillel.
Maar aangezien beide de woorden van de levende God zijn, waarom had de leerschool van Hillel dan het voorrecht dat de halacha werd vastgesteld naar hun mening? Omdat zij vriendelijk en nederig waren, en zowel hun eigen woorden als die van de leerschool van Sjammai leerden, en dat niet alleen, maar zij vermeldden de woorden van de leerschool van Sjammai vóór hun eigen woorden. [Babylonische Talmoed, Eroevien 13b, 10-11]

Het is dus niet zo dat de één gelijk heeft en de ander ongelijk. Ze hebben beide gelijk. Beide opvattingen zijn legitiem en verdedigbaar. Beide zijn ‘de woorden van de levende God’. Maar uiteindelijk moet er natuurlijk wel een beslissing worden genomen over de vraag: wiens mening volgen we? En dan besluit men dat de mening van de leerschool van Hillel leidend zal zijn. Op een paar uitzonderingen na volgt de latere halacha de opvattingen van de leerschool van Hillel. En waarom? Juist omdat zij vriendelijker en minder strikt waren dan de leerschool van Sjammai. En omdat zij ook ruimte lieten voor de mening van de leerschool van Sjammai en die bij de weergave van een discussie zelfs steeds als eerste vermeldden.