Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Folkertsma Stichting/Stichting PaRDeS verscheen Tora uit de hemel, een bundel van tien essays, geschreven door leerlingen van rabbijn Yehuda Aschkenasy. De essays cirkelen om het driedelige werk Tora min hasjamajiem (Tora uit de hemel), van Abraham Joshua Heschel.
Heschel is ondergedompeld geweest in het vrome leven van de chassidim van Oost-Europa. Dat leven had vooral zijn aandacht. Voor hem ging het niet in de eerste plaats om diepzinnig geformuleerde geloofsovertuigingen, maar om het directe contact tussen God en de mens. Het doet me sterk denken aan Tevje uit de musical Anatevka. Hij krijgt panne met zijn kar als ik het me goed herinner, en verwijt God dat die hem zo laat zitten met een kapotte kar. Is het niet genoeg dat hij in armoede leeft en dat zijn dochters willen trouwen met in Tevje’s ogen dubieuze lieden? Moet nou ook zijn kar nog kapot gaan? Naar zo’n verhelderend simpel gesprekje over contact tussen God en mens snak je wel eens in dit boek. Er had wat mij betreft wat meer aandacht mogen zijn voor juist het sterke punt van Heschel: de verhalende midrasjiem.
Driedelig werk
Wie had Heschel voor ogen toen hij dit driedelige werk in het Hebreeuws schreef? Het antwoord vinden we in de inleiding van Bas van den Berg: ‘Heschels diepgaande religieuze bezinning was direct gericht aan Joden wereldwijd die in hun dagen (de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw) levensoriëntatie en spirituele verdieping zochten.’ Aan de hand van twee visies in de rabbijnse literatuur (uit de 2e eeuw n.C.) verdiepte Heschel zich in de vraag: bestond de Tora al in de hemel en is zij ‘uit de hemel neergedaald op de Sinai’, is Mozes opgestegen naar de hemel en bracht hij de Tora uit de hemel naar beneden zonder zelf een woord toe te voegen aan de Tora (leerschool van Akiva)? Of moet ‘Tora uit de hemel’ allegorisch gelezen worden en gaat het om de Tien Woorden die de stem uit de hemel liet horen, waarin de hele Tora vervat is? Is de Tora van Sinai een door mensen gemaakt relaas van geopenbaarde religie (leerschool van Jisjmaël)?
Heschel kiest niet, maar probeert de twee verschillende opvattingen op elkaar te betrekken. Dat is volgens hem op het gebied van filosofie en theologie van de religie mogelijk, ‘omdat je daar altijd te maken hebt met een mysterie, een geheim dat uiteindelijk niet te begrijpen en te verklaren is.’ (B. van den Berg, p. 157)
Over dat mysterie schrijft Manuela Kalsky: ‘God is en blijft een mysterie dat je kunt ervaren en omarmen en waarmee je een spirituele relatie kunt aangaan om in het leven betekenis te vinden. De Bijbel gaat volgens Heschel niet over God, maar over de mens, de mens die in de wereld is met een opdracht.’ (p. 233) Denk aan de profeten. In zijn boek De Profeten zegt Heschel: ‘De profeet … is begiftigd met een missie, met de kracht van een hem gegeven woord – dat maakt zijn grootsheid uit – maar ook met temperament, betrokkenheid, karakter en individualiteit.’ (p. 235) Zelf was Heschel zo’n profeet, bijvoorbeeld toen hij zich solidair verklaarde met Martin Luther King en de Civil Rights-beweging in Amerika.
Het boek start met een doorwrochte vertaling, door Douwe van der Sluis en Niek de Wilde, uit het Hebreeuws van de inleiding van rabbi David Feldman op het laatste deel van Tora min hasjamajiem. Feldman geeft daarin een samenvatting van de eerste twee delen, waarmee de rode draad zichtbaar wordt: ‘het paradoxale in het spreken en schrijven van de rabbijnse en chassidische leraren’ (B. van den Berg, p. 10).
Het blijft verbazingwekkend, hoe Joden verschillende waarheden naast elkaar laten bestaan, terwijl christenen meer geneigd zijn naar één waarheid te zoeken en die dan met allerlei leerstelligheden te verdedigen.
Ruth Winsemius
Bas van den Berg (red.), Tora uit de hemel. Het rabbijnse denken van A.J. Heschel, Uitgeverij Skandalon Middelburg, 2023. ISBN 9789493220485