Het Jodendom is bij uitstek een religie van liefde
Een religie van liefde, van drie liefdes: ‘Je zult de Eeuwige, je God, liefhebben met heel je hart, met heel je ziel en met heel je kracht.’ (Deut. 6:5); ‘Je zult je naaste liefhebben als jezelf.’ (Lev. 19:18) en ‘Je zult de vreemdeling liefhebben, want jullie zijn eens vreemdelingen geweest in een vreemd land.’ (Deut. 10:19)
Zo begint Jonathan Sacks een van zijn essays1 over ethiek in de serie Covenant & Conversation, bij ons vertaald als Verbond en dialoog – Joodse lezing van de Tora.2 Jonathan Sacks (1948 – 2020) was opperrabbijn van Groot-Brittannië, lid van het Britse Hogerhuis en schrijver van meer dan dertig boeken. Die boeken gaan vaak over ethiek en moraal, want leven is voor hem geroepen worden tot verantwoordelijkheid.3 Het begint met liefde. Maar liefde is niet genoeg, schrijft Sacks. Het Jodendom gaat ook over recht. Dat liefde niet zonder recht kan (en omgekeerd) laat Sacks zien aan de hand van het verhaal van Jakob en de dochters van Laban, Lea en Rachel.4
Verhaal van liefde en haat
Jakob is op de vlucht en reist naar zijn oom Laban. Hij wordt verliefd op Rachel, de jongste dochter van Laban. Om met haar te kunnen trouwen werkt hij zeven jaar voor zijn oom. Maar hij wordt bedrogen. Als hij de ochtend na de huwelijksnacht wakker wordt, ontdekt hij dat niet Rachel, maar Lea, de oudere zus van Rachel, zijn vrouw is geworden. Woedend protesteert hij bij Laban. Die antwoordt droog: ‘Het is niet gebruikelijk hier bij ons, dat de jongste eerder trouwt dan de oudste.’ (Gen. 29:26) Maar als Jakob nog eens zeven jaar wil werken voor zijn oom dan kan hij alsnog met Rachel trouwen, als de zeven dagen van Lea’s bruiloftsfeest voorbij zijn. Na zeven dagen trouwt Jakob ook met Rachel ‘en hij hield ook [gam] van Rachel…’ (Gen. 29:30) Hij heeft nu twee vrouwen en houdt van beiden. Een mooi einde.
Maar dan gaat de tekst verder: ‘…meer dan van Lea’. (Gen. 29: 30) Het is een vreemde zin. Want het is één van de twee: iemand houdt van X en ook van Y, of: iemand houdt meer van X dan van Y. Het klopt niet en het volgende vers maakt het nog ongemakkelijker: ‘De Eeuwige zag dat Lea werd gehaat [senoea].’ (Gen. 29:31) Liefde verbindt en verenigt, maar verdeelt ook. Wie niet geliefd is, zelfs wie minder geliefd is, voelt zich afgewezen, verlaten, verwaarloosd en alleen. Daarom kun je een samenleving, een gemeenschap of zelfs een gezin niet bouwen op liefde alleen.
Wordt Lea gehaat? Jakob houdt toch ook van haar? Wat bedoelt de Tora met ‘gehaat’? Het betekent dat Lea zich zo voelt. Lea weet dat Jakob smoorverliefd is op Rachel en dat zijzelf minder geliefd is. Er is geen sprake van gelijkwaardigheid. Daarom kan ze zich niet anders dan afgewezen voelen.
Verhaal van liefde en recht
Het begint met liefde. Jakob hield van Rachel. Het was liefde op het eerste gezicht. Er is geen liefdesverhaal als dit in de Tora. Maar het verhaal leert dat liefde niet genoeg is. Het woord ‘liefde’ [ahavah] wordt vijftien keer gebruikt in het bijbelboek Genesis. En wat opvalt: elke keer wanneer er sprake is van liefde, ontstaat een conflict. Isaak houdt van Esau, Rebekka houdt van Jakob. Jakob houdt meer van Jozef dan van zijn andere zonen. Zo wordt liefde een bron van rivaliteit en tragedie in de joodse geschiedenis.
Het Jodendom is een religie van liefde. Sacks: ‘Dat is het om diepgaande theologische redenen. In de wereld van de mythe waren de goden in het slechtste geval vijandig, op zijn best onverschillig tegenover de mensheid. In het hedendaagse atheïsme bestaan het universum en het leven zonder enige reden.’ Wij mensen zijn dan per ongeluk voortgekomen uit de materie, het resultaat van blind toeval en natuurlijke selectie. Daartegenover stelt Sacks de joodse benadering, ‘de mooiste die ik ken.’ Wij zijn hier omdat we liefdevol en vergevingsgezind zijn geschapen en God vraagt ons om anderen lief te hebben en te vergeven. ‘Love, God’s love, is implicit in our very being.’ Liefde, Gods liefde, zit in ons diepste wezen.
Als je goed wilt leven, heb dan lief. Maar liefde alleen, zonder recht, is niet voldoende. Liefde en recht horen bij elkaar zoals recht en erbarmen bij elkaar horen.5
Religie van liefde
Het begint met liefde. En, zegt Sacks: ‘Als dit zo is, heeft het voor de relatie tussen jodendom en christendom enorme betekenis. Christelijke schrijvers schetsten vaak een tegenstelling tussen de nieuwtestamentische “God van liefde” en de oudtestamentische “God van gerechtigheid”. Dit kan niet juist zijn want het christendom beweert dat het om dezelfde God gaat. Sterker nog, wanneer het Nieuwe Testament verwijst naar het gebod van de liefde, citeert het twee verzen uit de Tora, die in het hart staan van zowel het jodendom als het christendom.’6
Te weten: ‘Je zult je naaste liefhebben als jezelf’ (Lev. 19:18) en ‘Je zult de Eeuwige, je God, liefhebben met heel je hart, met heel je ziel en met heel je kracht.’ (Deut. 6:5)
En dan is er dus het verhaal van Jakob, zijn vrouwen en hun kinderen. Het vertelt dat er behalve van liefde sprake moet zijn van rechtvaardigheid, eerlijkheid, aandacht voor de gevoelens van de ander.
Liefde zonder recht is blind, recht zonder liefde is onpersoonlijk en koud. Beide hebben we nodig. Dat is de boodschap van de Tora.
‘In het Jodendom is het hoogste spirituele talent de vaardigheid om te luisteren, niet alleen naar de stem van God, maar ook naar de schreeuw van andere mensen, de verzuchting van de armen, de zwakken, de eenzamen, de verwaarloosden en, ja, soms ook van de niet of minder geliefden.7 ‘Luisteren naar God is luisteren naar “de stille, kleine stem” van wie onze liefde nodig hebben.’8
Yko van der Goot
Noten
1 Jonathan Sacks, Time for Love, Time for Justice.
2 Een bundeling van deze teksten verschijnt, in Nederlandse vertaling, bij Uitgeverij Skandalon Middelburg. Zie ook het artikel Mens durven zijn.
3 Bekende boeken van Jonathan Sacks: Moraal, Utrecht 2020; en: Een gebroken wereld. Verantwoordelijk leven in tijden van crisis, Middelburg 2019, derde druk
4 Zie ook Jonathan Sacks, Genesis. Boek van het begin, Middelburg 2020, p. 168-180
5 Zie Dodo van Uden, Weg van de Tora, deel 1, p. 7
6 Jonathan Sacks, Genesis, p. 173
7 A.w., p. 179
8 A.w., p. 180