Wraak in de bijbel

Wraak in de bijbel

Wij hebben er vaak moeite mee dat er in de bijbel sprake is van ‘wraak’. Dat past naar ons gevoel niet in een boek dat over liefde en vrede gaat. Vooral een ‘wrekende God’ kunnen we niet accepteren. ‘Zo’n God wil ik niet tegenkomen,’ zei een leerhuisdeelnemer eens tegen mij. In dit artikel wil ik proberen te verhelderen wat het woord ‘wraak’ in de bijbel betekent en wat niet.

Menselijke wraak
We kunnen in de bijbel verschillende vormen van wraak onderscheiden. In de eerste plaats is er de menselijke wraak. Daarvan wordt kort en goed gezegd:

Wreek je niet en wrok niet tegen de leden van je gemeenschap en heb je medemens lief als jezelf. (Lev. 19,18)

Hoe doe je dat, je medemens liefhebben? Bijvoorbeeld door je niet te wreken en niet te wrokken. De Talmoed geeft een mooie alledaagse invulling van de begrippen ‘wraak’ en ‘wrok’:

Wat is wraak en wat is wrok?
Wraak is: de een zegt tegen de ander: ‘Leen mij je zeis,’ en de ander zegt: ‘Nee.’ De volgende dag zegt de ander tegen de een: ‘Leen mij je bijl.’ En hij antwoordt: ‘Ik leen jou niet, net zoals jij mij niet geleend hebt.’ Dat is wraak.
En wat is wrok? De een zegt tegen de ander: ‘Leen mij je bijl,’ en de ander zegt: ‘Nee.’ De volgende dag zegt de ander tegen de een: ‘Leen mij je hemd.’ En hij antwoordt: ‘Hier heb je het, ik ben niet zoals jij, die mij niet wilde lenen.’ Dat is wrok. [Babylonische Talmoed, Joma 23a]

‘Wraak’ betekent hier dus: een ander met gelijke munt betalen. Als jij mij niet helpt, dan help ik jou ook niet. En daarvan zegt Leviticus 19: gedraag je niet zo. Maar heb de ander lief, want hij is net als jij.[1] In de woorden van Hillel:

Wat jou onaangenaam is, doe dat niet aan een ander. [Babylonische Talmoed, Sjabbat 31a]

Een enkele keer wordt menselijke wraak echter voorgeschreven, namelijk in het geval van een slaaf die door zijn meester wordt doodgeslagen. Dan geldt: ‘Gewroken, gewroken zal hij worden.’ (Exodus 21,20). En dat betekent dat de meester gestraft moet worden voor het doden van zijn slaaf. ‘Wraak’ heeft hier dus een juridische klank: vergelding voor onrecht dat is aangedaan.
We mogen een ander niet met gelijke munt betalen, maar we moeten wel opkomen voor de rechten van een ander. Ook dat is ‘wraak’.

Goddelijke wraak
In de tweede plaats spreekt de bijbel over God die wreekt. Een bekend voorbeeld is het eerste vers van Psalm 94[2], dat de Statenvertaling weergeeft met:

O God der wraken!
O HEERE, God der wraken!
verschijn blinkende.

Heftiger en onverteerbaarder kan het nauwelijks!
Maar als we de psalm verder lezen, wordt duidelijk wat de psalmist bedoelt met een God die wraak neemt. De psalmist spreekt over booswichten die ‘weduwen en vreemdelingen doden en wezen vermoorden’ (vers 6). En over rechters die zitten op een ‘zetel van valsheid, die ellende schept op basis van de wet’ (vers 20). Dat wil zeggen: De rechters doen uitspraken die strikt volgens de regels van de wet zijn, maar zijn ongevoelig voor de ellende waarin zij de zwakken daarmee storten.

De psalmist schetst een samenleving waarin de leiders het volk onderdrukken en de rechtspraak zo corrupt is dat er voor de zwakken in de samenleving geen mogelijkheid is recht te krijgen.

En dan vraagt hij God: ‘doe terugkeren over de hoogmoedigen wat ze verrichten’ (vers 2). Laat wat de booswichten aanrichten op henzelf terugkeren, laten ze zelf slachtoffer worden van hun slechte daden, laten ze zelf ervaren wat het betekent om onderdrukt en uitgebuit te worden. Laten ze zelf in de kuil vallen die ze voor anderen gegraven hebben (vers 13).

Dat is dus wat de psalmist bedoelt met ‘wraak’: dat de booswichten een koekje van eigen deeg krijgen en stuklopen.  ‘Wraak’ is dus niet zoiets als het loslaten van ongebreidelde wraakzucht. In de woorden van Hirsch:

De basisbetekenis van het begrip wraak is het herstel van geschonden rechten […] We mogen verwachten dat God […] zich zal openbaren als de kampioen van het geschonden recht door alle kwaad neer te slaan [S.R. Hirsch, The Psalms, deel II, p. 164]
‘Wraak’ is het opkomen voor recht en gerechtigheid, daar waar die met voeten getreden worden.

Er zit in het begrip ‘wraak’ echter een hartstochtelijke ondertoon die het tot een gevaarlijk begrip maakt. Vandaar dat wraak iets is dat alleen veilig is in de handen van de Eeuwige. Gods erbarmen, gerechtigheid, waarheid, trouw enz. zijn allemaal ‘eigenschappen’ die de mens tot voorbeeld strekken, die de mens moet navolgen.  Maar bij wraak geldt iets anders, zoals we lezen in de midrasj-verzameling Genesis Raba (samengesteld 5e eeuw c.j. in Israël):

Rabbi en Rabbi Jonatan [hadden een discussie]. Rabbi zei: Voor vlees en bloed geldt dat de woede hem beheerst, maar voor de Heilige-gezegend-zij-Hij geldt dat Hij de woede beheerst, want er is gezegd: ‘Wanneer de Eeuwige wreekt, is Hij Heer over de woede’ (Nahum 1:2).

Rabbi Jonatan zei: Voor vlees en bloed geldt dat de ijver hem beheerst, maar voor de Heilige-gezegend-zij-Hij geldt dat Hij de ijver beheerst, want er is gezegd: ‘Het is als God van [d.w.z. als heer over de] ijver dat de Eeuwige wreekt’ (Nahum 1:2). [Genesis Raba 49,8]

Wraak is het met hartstocht, met ijver en woede, met heilige verontwaardiging, uitroeien van onrecht en onderdrukking. Als de mens zich daaraan waagt, is de kans groot dat hij de greep op de situatie verliest en in plaats van het oude onrecht een nieuwe situatie van onrecht schept. Dat betekent natuurlijk niet dat in de menselijke samenleving misdaden niet bestraft moeten worden. Maar daarbij dienen we ons bewust te zijn van onze menselijke grenzen. Soms is het onrecht zo groot dat het niet of nauwelijks binnen menselijke kaders hersteld kan worden. We kunnen en moeten vechten tegen onrecht en onderdrukking, maar tegelijk is duidelijk dat onze menselijke instrumenten soms tekortschieten. Soms is onrecht te groot. Daar past alleen de ‘wraak van de Eeuwige’ (zie Deuteronomium 32:35).[3]

Dodo van Uden


[1] Zie voor een uitgebreide bespreking van het liefdesgebod Weg van de Tora, deel 1, p. 48-53
[2] Zie voor een uitgebreide bespreking van Psalm 94 Weg van de Tora, deel 7, p. 78-83
[3] Ook in het Nieuwe Testament komen we de wrekende God tegen; zie Romeinen 12:19; 1 Thessalonicenzen 4:6; 2 Thessalonicenzen 1:8; Hebreeën 10:30; Openbaring 6:10. In de moderne vertalingen wordt het woord ‘wraak’ vaak weergegeven met ‘vergelding’ of ‘straf’.